dinsdag 29 mei 2012

Werk: wie wil er met mij werken?

Ik ben een miep, een twijfelkont, een muts. Ik wik en ik weeg. Ik denk dan weer dit en dan weer dat. Ik ga voor zus en voor zo. Maar is er is nog geen koe voorbij gekomen die ik bij de hoorns kan vatten, geen kwartje dat gevallen is, geen helder beeld, geen inzicht, geen zekerheid.

Wat moet ik nou?

Ik wil alles en ik wil niets.

Voor alle duidelijkheid: het gaat hier over mijn werkend leven. Datgene wat ik 'doe'. Dat wat mijn leven zin geeft, (naast die bloedjes van kinderen natuurlijk en mijn echtgenoot, vrienden, huis, familie, hobby's, liefhebberijen, passies...) waarvoor ik mijn bed uitkom en er 's avonds moe, maar voldaan er weer in rol.

Maar momenteel doe ik niets.

Ik ben werkeloos.

Ik ga maar eens het een en ander op een rijtje zetten. Structuur aanbrengen in de chaos in mijn hoofd. Misschien helpt dat. En een aantal voor en tegens tegen elkaar afwegen. Misschien helpt dat ook. En het maar eens opschrijven. Wellicht zou dat ook kunnen helpen. En misschien moet ik dat dan ook maar openbaar maken, via een blog of zo. Dat zou best eens kunnen helpen.

Ik wil:
a) een kinderboekwinkel beginnen
b) een (kinder)boek schrijven
c) een woonwinkel beginnen
d) een webwinkel openen
e) blogs schrijven
f) redacteur zijn
g) 'iets' met educatie, school, onderwijs. Het liefst 'iets' dat te maken heeft met taalonderwijs en taalontwikkeling
h) in een bibliotheek werken

Goed.

Eerst maar a. Voor een kinderboekwinkel moet ik geld hebben of los zien te peuteren van de bank. Ik moet tijd hebben om dat op zetten en om het rendabel te maken. Ik moet investeren en onderzoek doen. Ik moet 6 dagen per week in een winkel staan en 's avonds nog administratieve zaken regelen. Ik heb geen ervaring in een boekwinkel of met een winkel als zodanig. Ik heb drie kinderen die veel tijd vragen. Conclusie: open sollicitaties naar kinderboekwinkels in de buurt. Wellicht kan ik daar eens 'proeven' aan dit vak.

Dan b. Een boek schrijven. Dat kost tijd. Geen geld. Maar tijd is mij zeer kostbaar. Het is de vraag of het ook daadwerkelijk iets oplevert. Ik schuif hem door naar andere tijden wanneer alle kids naar school gaan. Een idee heb ik lekker al.

Vervolgens c. Op een of andere manier ben ik dol op woonmagazines, woonwinkels, woonblogs et cetera. Ik bak er zelf natuurlijk niets van, want mijn budget rijkt niet verder dan Ikea of Leenbakker en ik ben niet bepaald een 'opgeruimd' type, maar toch... Ik kijk en lees en kijk en droom en kijk en fantaseer en kijk en raak geinspireerd... Het laat me nooit los, ik wil er iets mee. Een woonwinkel beginnen kent dezelfde bezwaren als a, maar ik ga toch geen open sollicitaties naar woonwinkels schrijven. Straks kom ik terecht in een vreselijke winkel met allerlei 'landelijke' meubels, wil ik alleen maar neerploffen op die comfortabele fauteuils in plaats van ze te verkopen en moet ik allerlei verkooppraatjes gaan houden om mijn 'target' te halen. Dit blijft bij een fantasie, denk ik.

Nu d. Ik moet meteen aan Marianne Zwagerman denken, die mutsen met witte leggings veroordeelt, omdat ze denken een carrière te hebben, omdat ze een webwinkeltje beheren. Ze wil eigenlijk de vrouw van nu aansporen om echt werk te gaan doen, er voor te gaan, zich niet onder te laten doen voor de man en niet zo mutserig te gaan zitten wezen. Dacht ik. Of ik heb haar verkeerd begrepen. Even opzoeken....


Onverschrokken leven dus. Blijkbaar leef ik nu erg verschrokken. En bloeddorstig wil ik echt niet zijn. Nou ja, alsof ik me iets aantrek van welke muts dan ook. Een webwinkel dus. In woonaccessoires of zo. Of in kinderboeken. Of in iets heel anders, een gat in de markt die ik nog moet ontdekken. Ik wil het best wel eens proberen. Ik ben alleen bang dat er al zoveel webwinkeltjes zijn. Dat ik niet opval in de massa. Dat ik niet bijzonder genoeg ben. Dat ik geen opslagruimte heb, geen tijd heb om het bij te houden, niet genoeg commercieel inzicht heb, geen dreigende brieven durf te sturen wanneer men niet betaald.. Pfff. Kan iemand die apen en beren voor me weghalen die op mijn weg staan? Ik laat deze optie nog even een tijdje in de hoeken van mijn hersenen ronddwalen, hij is nog niet afgeschreven.

Ik ga verder met e. Blogs schrijven. Eigenlijk bedoel ik gewoon schrijven. Stukjes, columns, blogs, dagboeken, wat dan ook. Want ik houd van schrijven. Van het nadenken erbij, de rust die er voor nodig is, het geluid van het typen op het toetsenbord. Van het overlezen en overlezen en overlezen voor ik weer verder kan. Ik houd van het ritme van de woorden en de zinnen. Ik houd van het componeren met de woorden tot lekker leesbare zinnen. Ik houd van het knipperende cursortje die geduldig wacht voor ik weer verder ga. Ik houd van de cadans van de taal, het golven van de woorden voor ze zinnen worden. Ik houd van de taalgrapjes, de taaldingetjes, de taal an sich. Ik vind het interessant wat taal met me doet, wat taal met anderen doet. Ik houd van letters, van zinnen , van alinea's en van verhalen. Van boeken en van bibliotheken. Ik zal altijd blijven schrijven, vrijwillig of onvrijwillig, betaald of gratis. Ik heb al een potje lucht staan waarmee ik mijn tekstbureau nieuw leven kan inblazen. Misschien wordt het tijd om het potje te openen.

Goed f dan. Redacteur zijn. Dat wil ik wel en dat wil ik niet. Ik heb nl. nogal wat eisen bij dat redacteur zijn. Ik wil wel interessante zaken 'redacteuren', geen saaie juridische kwesties, waar ik de ballen van snap, geen vakgebieden met hoogdravende taal, bestemd voor een beperkt publiek. Ik verdenk veel redacties ervan dat er 'interessante doende' mensen zitten die ik niet zo goed uit kan staan en waar ik me ongemakkelijk bij zou kunnen voelen. Ik wil dichtbij huis werken, vanwege die bloedjes van kinderen die me nodig hebben. Ik wil er blij en enthousiast van worden, ik wil meewerken aan het maken van iets moois, ik wil creatief zijn en lekker kunnen schrijven. Ik wil misschien wel vanuit huis werken, omdat dat zo vreselijk fijn en handig en makkelijk is en ik zo lekker door kan werken. Ik wil niet op rare tijden werken (die bloedjes van kinderen, weet je wel), al zou zaterdag wel weer kunnen. Ach, ik solliciteer maar rustig door op alle redactionele banen die langs komen. Soms zitten er bloedmooie tussen!

Volgende punt: g. Iets met school, met educatie, met taalonderwijs. Kijk, ik heb Nederlands gestudeerd. Niet omdat ik nu zo goed weet waar de t en de d horen of hoe je een zin moet opbouwen. Maar omdat ik  taal zo interessant vind. Taal als communicatiemiddel, taal als basis voor je hele leven, taal als verbindend element tussen mensen. Ik vind het interessant wat taal met iemand doet, hoe taal wordt aangeleerd, hoe men met taal omgaat. Ik kijk niet neer op mensen die de taal 'verkeerd' gebruiken en hun zeggen in plaats van zij. Dat is juist boeiend, taal is bijna een levend iets, iets wat aan verandering onderhevig is, iets wat golft, stroomt en op en neer beweegt. En ik houd van kindertjes en hun eerste stappen op taalgebied, het ontdekken van letters, het praten in steeds vollere zinnen, het uitleggen in hun eigen woorden, vaak heel creatief en eigen. Daar wil ik dus iets mee. Ik heb er al even aan geproefd door mijn ervaring als onderwijs-assistent op een VVE-school (VVE = Voor- en Vroegschoolse Educatie, daar waar men aandacht heeft voor taalzwakkere kinderen en hen door middel van het aanbieden van veel taal proberen op te krikken om hen een goede basis mee te geven voor ze gaan lezen en schrijven), waar ik met veel plezier gewerkt heb. Ik vond het fijn om met de kinderen aan de slag te gaan, om sowieso met ze te werken, omdat ze zo vreselijk leuk zijn. Ik vond het mooi om te zien hoe ze steeds meer kennis kregen en hoe hun woordenschat omhoog vloog. Ik genoot van hun spel, hun eigenwijsheden, van hun creativiteit en hun eigenheid. (Ach, ik mis ze zo) Het is werk onder mijn niveau, maar voorlopig vind ik dat prima. Ik heb dus al een hele rits open sollicitaties geschreven naar onderwijsinstellingen in Alphen. Tot nu toe zonder resultaat.

Punt h heb ik er later bijgeschreven. Ik vind bibliotheken ook vreselijk interessante instellingen. Al die boeken, netjes in rijen in een kast. Hun taak om de mens voor te lichten, te onderwijzen en hen te wijzen op het plezier van lezen, het belang ervan... Ik heb ze ooit aangeschreven. En er nooit meer iets van gehoord. (Wat is dat toch met al die bedrijven en instellingen die gewoon niet reageren op open sollicitaties?) Eens kijken of ik moed heb om ze weer aan te schrijven.

(Oja, ik zou ook wel een eigen uitgeverij willen beginnen, met alles wat ik mooi, boeiend en interessant vind... Maar ook dat lijkt me niet geheel realistisch op dit moment.)

(En kunstschilder wil ook worden. Of beeldhouwer. Of fotograaf. Of beroepsknutselaar) (Maar dat doe ik wel als ik 65+ ben)

(En reisschrijfster. Op reis gaan en er over schrijven. Lijkt me fantastisch. Maar zo niet haalbaar met drie jongens zonder avontuurlijk gevoel. Ze juichten om het hardst toen we vertelden dat we dit jaar in Nederland op vakantie zouden gaan)

Maar wat moet ik nu? Het is crisis. Subsidies worden stopgezet. Potjes zijn leeg. De broekriem moet worden aangetrokken. De werkeloosheid stijgt. En daar wankel ik tussen. Hier en daar leurend om een baantje. Smekend bijna, omdat het aan me knaagt. Ik kan me niet permitteren om thuisblijfmoeder te zijn. Ik draai al vele dubbeltjes om. Ik moet aan de slag. Voor het geld. Voor de overheid. Voor het goede voorbeeld van mijn kindjes. Voor mijn eigen geluksgevoel. Omdat ik nodig ben en omdat ik me nuttig kan maken. Omdat ik kwaliteiten heb. Omdat ik opgeleid ben.

Ik ga een oproep doen. Let op:

Wie wil met mij werken? Ik ben leuk, aardig, schrijfvaardig, creatief, lief en en geduldig. Ik wil schrijven, onderzoeken, lezen, voorlichten. Ik kan typen. Ik ben slim en grappig. Ik denk mee, denk na, denk veel. Ik ben redelijk stressbestendig, flexibel en belezen. Ik woon in 0172, Alphen aan den Rijn, midden in het groene hart. En: ik kan uit de doos denken. Echt waar. En ik ben een muts. Maar ik heb geen witte leggings. 


Zo en dan ga ik nu verder werken aan mijn cv. Dank voor het lezen, dank voor het delen, dank voor het meedenken! 







woensdag 2 mei 2012

Waarderen: 10 jaar

'Ik kan niet slapen, mam.' Het is bijna 10 uur. 'Ik kan niet slapen, omdat ik steeds aan morgen moet denken'

Morgen is het 3 mei. Morgen is hij jarig. Morgen is hij een tiener.

Morgen ben ik ook tien jaar moeder. 10 jaar! Ik kan het nauwelijks geloven. Soms kan ik zelfs nauwelijks geloven dat ik sowieso moeder ben. Moeder, dat is voor later, voor oude mensen, voor vrouwen met knotjes en rokken. Maar toch ben ik het al tien jaar. Tien jaar moeder van Julian.

Ik ga hier niet vertellen over de afgelopen tien jaar. Over dat iedereen dacht dat we een meisje zouden krijgen, over de bevalling die lang duurde en heftig was, over de verwondering die ik voelde toen hij er eenmaal was. Over de roes van die eerste maanden, waarbij ik mezelf nauwelijks herken van de foto's die in die tijd zijn gemaakt. Over zijn eerste stapjes, zijn reis met ons naar Nieuw-Zeeland toen hij anderhalf was en steeds 'aapje!' riep bij elke schaap die hij zag. Ik ga niet vertellen over zijn schattige peuterperiode waarbij elke regenworm in zijn kleine mollige handjes uitgebreid bestudeerd werd. Of over zijn eerste schreden in de kleuterschool waarbij hij niet mee mocht voetballen met de 'grote' jongens die woorden tegen hem zeiden die hij niet kende ('Wat betekent sukkel, mama?'). Over de haat-liefde relatie tussen hem en zijn twee jaar jongere broertje. Over zijn gevoeligheid, zijn aanhankelijkheid, zijn eigen kijk op de wereld. Ik ga ook niet vertellen over de bijna magische manier waarop hij met zijn zeven jaar jongere broertje omgaat. Over zijn eigen zoektocht in deze ingewikkelde wereld waarin hij houvast zoekt en de controle wilt houden. Dat ga ik niet doen, want dat zou teveel ruimte in beslag nemen. 

Nee, ik ga vertellen hoe goed het met hem gaat. Hoe lekker hij in zijn vel zit. Hoe goed hij weet wat hij wel en niet wil. Hoe goed hij mee kan komen op school en hoe makkelijk hij de stof tot zich neemt. Hoe ook zijn spelling steeds beter wordt, zijn handschrift netter en zijn wil om zijn kamer netjes te houden steeds groter wordt. Hoe grappig hij kan zijn, vrolijk en onbezonnen. Ondeugend soms en nieuwsgierig. Hoe hij opgerold op de bank de Donald Duck kan lezen, hoe hij samen met zijn twee jaar jongere broer ingewikkelde spelletjes bedenkt, die alleen zij twee snappen. Hoe gezellig hij het vindt om samen iets te bakken of klaar te maken. Hoe hij met zijn vrienden omgaat, met zijn jongste broertje speelt en hoe hij elke avond tegen me zegt dat hij van me houdt. 

10 jaar mooie, lieve, vrolijke, gekke, nieuwsgierige, gezellige Julian. Ik kijk naar hem terwijl hij inmiddels in ons bed ligt. ('Ik kan echt, echt niet slapen, mag ik alsjeblieft in jouw bed liggen?') Zijn wangen rozig, zijn ademhaling zacht en regelmatig. Mijn zoon. Al tien jaar. Ik kan het niet geloven.