woensdag 13 juni 2012

Serieuze peuterpraat

Oké, het duizelt mij een beetje. Voorschool, extra logopedie, integrale vroeghulp, molenspreekuur, weerklank, consultatiebureau, huisarts, kno-arts, peuterspeelzaal... Allemaal instellingen en instanties waar ik met mijn peuter naar toe moet of waar ik informatie over opvraag of waar ik over nadenk of waar ik advies over krijg. Mijn peuter blijft namelijk behoorlijk achter in zijn spraak. Dat heb ik allang geleden geconstateerd, maar eerst werd het weggewuifd ('Hij praat de rest van zijn leven nog' of 'Hij is nog zo klein, het komt vanzelf wel') en daarna kreeg ik toch het advies om logopedie te gaan volgen, maar o, wat zijn die wachtlijsten lang! Nu heb ik a.s. vrijdag wéér een gesprek met het consultatiebureau. Ik kreeg een oproep voor het consult van drie jaar, zo'n drie maanden ná zijn derde verjaardag op 20 juni. Dat vond ik te laat wat betreft het gedeelte spraak. Als er dan iets geregeld moet worden, zijn alle instellingen en instanties voor minimaal twee maanden gesloten (immers: GROTE vakantie). Dus ik heb gebeld en gevraagd aan het lieve meisje van de klantenservice of ik eerder een gesprek zou kunnen hebben voor zijn spraak. Dat kon. Ze zei er alleen niet bij dat de afspraak op 20 juni geannuleerd werd en dat peuter óók gewogen, gemeten en getest werd. Zucht. Dáár had ik 'ukkepukje-ik-vind-alles-wat-nieuw-is-heel-eng-en-ik-ga-zeker-NIET-meewerken' niet op voorbereid. De paniek in zijn ogen toen hij uiteindelijk gedwongen werd te liggen om opgemeten te worden, dat nooit meer. Ik weet nu wel hoe lang hij is (99 cm), maar niet hoe zwaar. (En dat laat ik maar zo.)


Het gesprek met de wijkverpleegkundige viel ook erg tegen. Ze was best lief, aardig en welwillend. Maar ook wat onwetend, niet daadkrachtig en wat vaag. Ik kwam daar voor antwoorden welke kant ik op moet met peuter, de tijd begint immers te dringen. Ik ging weg met een nieuwe afspraak met de arts (die het beter kan beoordelen. Had dát nu even eerder bedacht!) en ik moest een vragenlijst invullen waaruit zij zouden kunnen opmaken of hij in aanmerking zou kunnen komen voor extra onderzoek. Ofzo. Ik knikte welwillend. Een vragenlijst leek me prima. Ik dacht aan een lijst waarop ik aan moest geven hoeveel woordjes hij kent, hoe zijn taalontwikkeling tot nu is geweest, of hij al zinnetjes maakt, wat hij wel en niet begrijpt. Maar het bleek te gaan om een paar vragen op een formuliertje die ik ook thuis had liggen en die met name ging over zijn slaap-, speel-, eet- en poepgedrag. Ik heb dat formulier ter plekke binnen drie minuten ingevuld. Dat ligt nu in zijn dossier en het zal me niet verbazen als dat er gewoon niet meer is. Ik zag al snel dat alleen zijn spraak achter blijft en zijn gedrag niet anders is dan bij een andere peuter. Volgens het consultatiebureau geven ze punten hij elke 'afwijking' en extra punten als je daar als ouder zorgen over maakt. Ik ben bang dat hij niet genoeg punten heeft gescoord om doorverwezen te worden...

Pas op de fiets terug naar huis, drong het goed tot me door dat ik níets was opgeschoten met het gesprek. Er is geen actie ondernomen, er is niet met mijn kind gepraat, er is niets geconstateerd. Het magere resultaat was dat ik een nieuwe afspraak had vijf dagen vóór de oorspronkelijke afspraak.


Morgen is het vrijdag, de dag van de afspraak. Ik hoop dan veel antwoorden te krijgen. Wat moet ik doen met mijn mannetje? Kan hij naar een voorschool of zijn de wachtlijsten té lang? Is er een andere school of instantie waar hij terecht kan? Moet hij onderzocht worden? Moet de logopedie intensiever worden? Soms denk ik dat hij ook wat achter loopt in zijn ontwikkeling. Komt dat door zijn gebrekkige communicatieve vaardigheden of niet? Komt dat door de vergelijking met zijn broers, die wél snel waren met praten en andere vaardigheden? Waren zij gewoon echt heel snel en voorlijk en is peuter wat langzamer waardoor het lijkt of hij achterloopt? Wat moet een kind van drie jaar en drie maanden eigenlijk al kunnen? En als er iets ondernomen wordt, moet ik dan van hot naar her met mijn kind? Het is een sensitief kereltje die erg moet wennen aan nieuwe mensen en situaties, voor je het weet ben je weer een paar weken verder eer je zijn vertrouwen hebt en resultaat kunt boeken....

Kortom, ik hoop en verwacht morgen veel antwoorden te krijgen. En dat er actie wordt ondernomen. Na de vakantie duurt het nog maar een half jaar voor hij naar school gaat. Dat is weinig tijd, erg weinig tijd. Kijk maar eens hoe snel de afgelopen drie jaar zijn gegaan:


vrijdag 8 juni 2012

Waarderen: het lelijke eendje

Mijn jongste zoon van drie heeft heel veel boeken. Zijn kast puilt uit, ze liggen op de grond, in een hoek en in zijn bed. Er zitten hele verantwoorde boeken bij. De 'must-haves' voor elke peuter, zeg maar. Literaire juweeltjes zijn het, met tekeningen van dé beste illustrators, geschreven door dé kinderboekenschrijvers uit binnen- en buitenland. Ik noem een Thé Tjong Khing, een Max Velthuis, een Fiep Westendorp, een Jet Boeke, een Annie M.G., een Eric Carle. 


Maar er zitten ook hele simpele boekjes bij. De boekjes die voor een paar stuivers bij het Kruidvat liggen of bij zo'n boekwinkel die alles opkoopt wat los en vast zit en dat vervolgens in goedkope panden met veel tl-verlichting dat weer probeert te verkopen. Boekjes die je even makkelijk in je tas stopt voor onderweg, als klein cadeautje voor een lange autorit of gewoon omdat je sowieso van boeken houdt en je je kind ook zoveel moois gunt. 


Eén van die goedkope boekjes is 'Het lelijke eendje'. Inderdaad, van dat sprookje. Het is een 'droomsprookjes kartonboek'. Kartonnen boekjes zijn heel fijn en handig voor peuterhandjes, ze gaan niet snel kapot en de bladzijden sla je heel gemakkelijk om. 



Op de voorkant staat een verdrietig eendje die de rug toegekeerd krijgt van moeder Eend en haar kuikens, maar boven hem slaat moeder Zwaan liefdevol en beschermend haar vleugels om hem heen. Kortom, een prachtig boek, mooie felle kleuren, fijne illustraties. Peuter pakt het boekje best vaak uit de kast. 

Ik koester dit boekje dan ook behoorlijk. En niet alleen vanwege het formaat, de illustraties, de kleuren en het klassieke verhaal. Het gaat mij vooral om het verhaal dat verteld wordt. Of liever gezegd, de manier waarop het verhaal verteld wordt. Lees mee en huiver. Het is werkelijk enorm hilarisch. Je moet even in je achterhoofd houden dat dit een boekje is voor peuters. Voor twee- en driejarigen. En al veel minder voor bijvoorbeeld vier- en vijfjarigen, waarvoor die kartonnen exemplaren vaak niet meer bedoeld zijn. Twee- en driejarigen hebben een beperkte woordenschat. Ze houden van kleine, simpele verhalen, Met weinig woorden en veel illustraties. Ze luisteren vaak niets eens echt naar het verhaal, maar wijzen op de bladzijden dingen aan die zij mooi vinden, een poes, een bloem of een auto. Goed, dat beeld heb je nu in je hoofd. 



Daar komt de tekst uit dit boekje (inclusief de taalfouten):

In een hoek op de het erf van een boerderij waren kleine eendjes geboren. Zij kwamen uit de  opengebroken eieren...maar...daar was een kleine...die staande voor moeder eend haar erg verbaasde. Zij zei: "Wat ben jij lelijk, mijn zoon!" Zijn broertjes bespotten hem en lachten hem uit om zijn lelijkheid. Hij was zo verschillend van de anderen dat zij het nodig vonden om te zeggen: "Hé jij! Ga weg hier vandaan. Je bent te lelijk om tussen ons te verblijven." Niemand vind mij aardig. "Ik ben zo lelijk!', Zei de kleine eend, starend in zijn spiegelbeeld in het water van het meer. De dagen gingen voor het eendje al huilend en eenzaam voorbij. Op een dag zag het kleine eendje een moeder zwaan in de rivier, met haar kleine zwaantjes. "Wat zie ik nu," sprak hij. "Zij lijken sprekend op mij." Het was werkelijk een schitterende verrassing voor hem. Weldra werd hij omringd door zijn nieuwe vriendjes. Moeder Zwaan kwam uit nieuwsgierigheid dichterbij en  trok zich het lot van het in de steek gelaten jonge eendje erg aan. Daarom vroeg ze hem zich bij hen te voegen. Hij was geen lelijk eendje meer. Hij was een schitterende en gelukkige zwaan. Nu begreep hij waarom hij toen hij jonger was zo verschillend was van hen waarvan hij dacht dat het zijn broers waren.'


Zijn het geen prachtzinnen? Er worden werkelijk schitterende woorden gebruikt om dit verhaal te vertellen. Vooral de laatste zin is een heerlijk toetje. Een echte uitdaging voor een ouder van een peuter. Ikzelf moest de laatste zin een keer of wat overlezen eer ik goed en wel begreep wat er stond, maar dat mag de pret niet drukken. Dat ligt waarschijnlijk aan mij en mijn ongeletterdheid. 



Nu weet ik waarom het boekje zo goedkoop was (0,89 eurocent). Ik vind het gewoon jammer dat ik de andere sprookjes uit deze serie niet heb. Ik ben zo nieuwsgierig hoe het taalgebruik daar is. Dit boekje mag nooit weg. Het is zo hilarisch, de plank is hier zo misgeslagen dat het heel erg grappig is geworden. Ik ben ook altijd weer blij als peuter dit boekje kiest. Ik mag de zachtjes voor mezelf de zinnen weer lezen en kan dan een lach niet onderdrukken. Ondertussen geef ik aan peuter mijn eigen simpele versie van het sprookje. En wijs hem op het vlindertje, het rupsje en de bloemetjes. 



dinsdag 29 mei 2012

Werk: wie wil er met mij werken?

Ik ben een miep, een twijfelkont, een muts. Ik wik en ik weeg. Ik denk dan weer dit en dan weer dat. Ik ga voor zus en voor zo. Maar is er is nog geen koe voorbij gekomen die ik bij de hoorns kan vatten, geen kwartje dat gevallen is, geen helder beeld, geen inzicht, geen zekerheid.

Wat moet ik nou?

Ik wil alles en ik wil niets.

Voor alle duidelijkheid: het gaat hier over mijn werkend leven. Datgene wat ik 'doe'. Dat wat mijn leven zin geeft, (naast die bloedjes van kinderen natuurlijk en mijn echtgenoot, vrienden, huis, familie, hobby's, liefhebberijen, passies...) waarvoor ik mijn bed uitkom en er 's avonds moe, maar voldaan er weer in rol.

Maar momenteel doe ik niets.

Ik ben werkeloos.

Ik ga maar eens het een en ander op een rijtje zetten. Structuur aanbrengen in de chaos in mijn hoofd. Misschien helpt dat. En een aantal voor en tegens tegen elkaar afwegen. Misschien helpt dat ook. En het maar eens opschrijven. Wellicht zou dat ook kunnen helpen. En misschien moet ik dat dan ook maar openbaar maken, via een blog of zo. Dat zou best eens kunnen helpen.

Ik wil:
a) een kinderboekwinkel beginnen
b) een (kinder)boek schrijven
c) een woonwinkel beginnen
d) een webwinkel openen
e) blogs schrijven
f) redacteur zijn
g) 'iets' met educatie, school, onderwijs. Het liefst 'iets' dat te maken heeft met taalonderwijs en taalontwikkeling
h) in een bibliotheek werken

Goed.

Eerst maar a. Voor een kinderboekwinkel moet ik geld hebben of los zien te peuteren van de bank. Ik moet tijd hebben om dat op zetten en om het rendabel te maken. Ik moet investeren en onderzoek doen. Ik moet 6 dagen per week in een winkel staan en 's avonds nog administratieve zaken regelen. Ik heb geen ervaring in een boekwinkel of met een winkel als zodanig. Ik heb drie kinderen die veel tijd vragen. Conclusie: open sollicitaties naar kinderboekwinkels in de buurt. Wellicht kan ik daar eens 'proeven' aan dit vak.

Dan b. Een boek schrijven. Dat kost tijd. Geen geld. Maar tijd is mij zeer kostbaar. Het is de vraag of het ook daadwerkelijk iets oplevert. Ik schuif hem door naar andere tijden wanneer alle kids naar school gaan. Een idee heb ik lekker al.

Vervolgens c. Op een of andere manier ben ik dol op woonmagazines, woonwinkels, woonblogs et cetera. Ik bak er zelf natuurlijk niets van, want mijn budget rijkt niet verder dan Ikea of Leenbakker en ik ben niet bepaald een 'opgeruimd' type, maar toch... Ik kijk en lees en kijk en droom en kijk en fantaseer en kijk en raak geinspireerd... Het laat me nooit los, ik wil er iets mee. Een woonwinkel beginnen kent dezelfde bezwaren als a, maar ik ga toch geen open sollicitaties naar woonwinkels schrijven. Straks kom ik terecht in een vreselijke winkel met allerlei 'landelijke' meubels, wil ik alleen maar neerploffen op die comfortabele fauteuils in plaats van ze te verkopen en moet ik allerlei verkooppraatjes gaan houden om mijn 'target' te halen. Dit blijft bij een fantasie, denk ik.

Nu d. Ik moet meteen aan Marianne Zwagerman denken, die mutsen met witte leggings veroordeelt, omdat ze denken een carrière te hebben, omdat ze een webwinkeltje beheren. Ze wil eigenlijk de vrouw van nu aansporen om echt werk te gaan doen, er voor te gaan, zich niet onder te laten doen voor de man en niet zo mutserig te gaan zitten wezen. Dacht ik. Of ik heb haar verkeerd begrepen. Even opzoeken....


Onverschrokken leven dus. Blijkbaar leef ik nu erg verschrokken. En bloeddorstig wil ik echt niet zijn. Nou ja, alsof ik me iets aantrek van welke muts dan ook. Een webwinkel dus. In woonaccessoires of zo. Of in kinderboeken. Of in iets heel anders, een gat in de markt die ik nog moet ontdekken. Ik wil het best wel eens proberen. Ik ben alleen bang dat er al zoveel webwinkeltjes zijn. Dat ik niet opval in de massa. Dat ik niet bijzonder genoeg ben. Dat ik geen opslagruimte heb, geen tijd heb om het bij te houden, niet genoeg commercieel inzicht heb, geen dreigende brieven durf te sturen wanneer men niet betaald.. Pfff. Kan iemand die apen en beren voor me weghalen die op mijn weg staan? Ik laat deze optie nog even een tijdje in de hoeken van mijn hersenen ronddwalen, hij is nog niet afgeschreven.

Ik ga verder met e. Blogs schrijven. Eigenlijk bedoel ik gewoon schrijven. Stukjes, columns, blogs, dagboeken, wat dan ook. Want ik houd van schrijven. Van het nadenken erbij, de rust die er voor nodig is, het geluid van het typen op het toetsenbord. Van het overlezen en overlezen en overlezen voor ik weer verder kan. Ik houd van het ritme van de woorden en de zinnen. Ik houd van het componeren met de woorden tot lekker leesbare zinnen. Ik houd van het knipperende cursortje die geduldig wacht voor ik weer verder ga. Ik houd van de cadans van de taal, het golven van de woorden voor ze zinnen worden. Ik houd van de taalgrapjes, de taaldingetjes, de taal an sich. Ik vind het interessant wat taal met me doet, wat taal met anderen doet. Ik houd van letters, van zinnen , van alinea's en van verhalen. Van boeken en van bibliotheken. Ik zal altijd blijven schrijven, vrijwillig of onvrijwillig, betaald of gratis. Ik heb al een potje lucht staan waarmee ik mijn tekstbureau nieuw leven kan inblazen. Misschien wordt het tijd om het potje te openen.

Goed f dan. Redacteur zijn. Dat wil ik wel en dat wil ik niet. Ik heb nl. nogal wat eisen bij dat redacteur zijn. Ik wil wel interessante zaken 'redacteuren', geen saaie juridische kwesties, waar ik de ballen van snap, geen vakgebieden met hoogdravende taal, bestemd voor een beperkt publiek. Ik verdenk veel redacties ervan dat er 'interessante doende' mensen zitten die ik niet zo goed uit kan staan en waar ik me ongemakkelijk bij zou kunnen voelen. Ik wil dichtbij huis werken, vanwege die bloedjes van kinderen die me nodig hebben. Ik wil er blij en enthousiast van worden, ik wil meewerken aan het maken van iets moois, ik wil creatief zijn en lekker kunnen schrijven. Ik wil misschien wel vanuit huis werken, omdat dat zo vreselijk fijn en handig en makkelijk is en ik zo lekker door kan werken. Ik wil niet op rare tijden werken (die bloedjes van kinderen, weet je wel), al zou zaterdag wel weer kunnen. Ach, ik solliciteer maar rustig door op alle redactionele banen die langs komen. Soms zitten er bloedmooie tussen!

Volgende punt: g. Iets met school, met educatie, met taalonderwijs. Kijk, ik heb Nederlands gestudeerd. Niet omdat ik nu zo goed weet waar de t en de d horen of hoe je een zin moet opbouwen. Maar omdat ik  taal zo interessant vind. Taal als communicatiemiddel, taal als basis voor je hele leven, taal als verbindend element tussen mensen. Ik vind het interessant wat taal met iemand doet, hoe taal wordt aangeleerd, hoe men met taal omgaat. Ik kijk niet neer op mensen die de taal 'verkeerd' gebruiken en hun zeggen in plaats van zij. Dat is juist boeiend, taal is bijna een levend iets, iets wat aan verandering onderhevig is, iets wat golft, stroomt en op en neer beweegt. En ik houd van kindertjes en hun eerste stappen op taalgebied, het ontdekken van letters, het praten in steeds vollere zinnen, het uitleggen in hun eigen woorden, vaak heel creatief en eigen. Daar wil ik dus iets mee. Ik heb er al even aan geproefd door mijn ervaring als onderwijs-assistent op een VVE-school (VVE = Voor- en Vroegschoolse Educatie, daar waar men aandacht heeft voor taalzwakkere kinderen en hen door middel van het aanbieden van veel taal proberen op te krikken om hen een goede basis mee te geven voor ze gaan lezen en schrijven), waar ik met veel plezier gewerkt heb. Ik vond het fijn om met de kinderen aan de slag te gaan, om sowieso met ze te werken, omdat ze zo vreselijk leuk zijn. Ik vond het mooi om te zien hoe ze steeds meer kennis kregen en hoe hun woordenschat omhoog vloog. Ik genoot van hun spel, hun eigenwijsheden, van hun creativiteit en hun eigenheid. (Ach, ik mis ze zo) Het is werk onder mijn niveau, maar voorlopig vind ik dat prima. Ik heb dus al een hele rits open sollicitaties geschreven naar onderwijsinstellingen in Alphen. Tot nu toe zonder resultaat.

Punt h heb ik er later bijgeschreven. Ik vind bibliotheken ook vreselijk interessante instellingen. Al die boeken, netjes in rijen in een kast. Hun taak om de mens voor te lichten, te onderwijzen en hen te wijzen op het plezier van lezen, het belang ervan... Ik heb ze ooit aangeschreven. En er nooit meer iets van gehoord. (Wat is dat toch met al die bedrijven en instellingen die gewoon niet reageren op open sollicitaties?) Eens kijken of ik moed heb om ze weer aan te schrijven.

(Oja, ik zou ook wel een eigen uitgeverij willen beginnen, met alles wat ik mooi, boeiend en interessant vind... Maar ook dat lijkt me niet geheel realistisch op dit moment.)

(En kunstschilder wil ook worden. Of beeldhouwer. Of fotograaf. Of beroepsknutselaar) (Maar dat doe ik wel als ik 65+ ben)

(En reisschrijfster. Op reis gaan en er over schrijven. Lijkt me fantastisch. Maar zo niet haalbaar met drie jongens zonder avontuurlijk gevoel. Ze juichten om het hardst toen we vertelden dat we dit jaar in Nederland op vakantie zouden gaan)

Maar wat moet ik nu? Het is crisis. Subsidies worden stopgezet. Potjes zijn leeg. De broekriem moet worden aangetrokken. De werkeloosheid stijgt. En daar wankel ik tussen. Hier en daar leurend om een baantje. Smekend bijna, omdat het aan me knaagt. Ik kan me niet permitteren om thuisblijfmoeder te zijn. Ik draai al vele dubbeltjes om. Ik moet aan de slag. Voor het geld. Voor de overheid. Voor het goede voorbeeld van mijn kindjes. Voor mijn eigen geluksgevoel. Omdat ik nodig ben en omdat ik me nuttig kan maken. Omdat ik kwaliteiten heb. Omdat ik opgeleid ben.

Ik ga een oproep doen. Let op:

Wie wil met mij werken? Ik ben leuk, aardig, schrijfvaardig, creatief, lief en en geduldig. Ik wil schrijven, onderzoeken, lezen, voorlichten. Ik kan typen. Ik ben slim en grappig. Ik denk mee, denk na, denk veel. Ik ben redelijk stressbestendig, flexibel en belezen. Ik woon in 0172, Alphen aan den Rijn, midden in het groene hart. En: ik kan uit de doos denken. Echt waar. En ik ben een muts. Maar ik heb geen witte leggings. 


Zo en dan ga ik nu verder werken aan mijn cv. Dank voor het lezen, dank voor het delen, dank voor het meedenken! 







woensdag 2 mei 2012

Waarderen: 10 jaar

'Ik kan niet slapen, mam.' Het is bijna 10 uur. 'Ik kan niet slapen, omdat ik steeds aan morgen moet denken'

Morgen is het 3 mei. Morgen is hij jarig. Morgen is hij een tiener.

Morgen ben ik ook tien jaar moeder. 10 jaar! Ik kan het nauwelijks geloven. Soms kan ik zelfs nauwelijks geloven dat ik sowieso moeder ben. Moeder, dat is voor later, voor oude mensen, voor vrouwen met knotjes en rokken. Maar toch ben ik het al tien jaar. Tien jaar moeder van Julian.

Ik ga hier niet vertellen over de afgelopen tien jaar. Over dat iedereen dacht dat we een meisje zouden krijgen, over de bevalling die lang duurde en heftig was, over de verwondering die ik voelde toen hij er eenmaal was. Over de roes van die eerste maanden, waarbij ik mezelf nauwelijks herken van de foto's die in die tijd zijn gemaakt. Over zijn eerste stapjes, zijn reis met ons naar Nieuw-Zeeland toen hij anderhalf was en steeds 'aapje!' riep bij elke schaap die hij zag. Ik ga niet vertellen over zijn schattige peuterperiode waarbij elke regenworm in zijn kleine mollige handjes uitgebreid bestudeerd werd. Of over zijn eerste schreden in de kleuterschool waarbij hij niet mee mocht voetballen met de 'grote' jongens die woorden tegen hem zeiden die hij niet kende ('Wat betekent sukkel, mama?'). Over de haat-liefde relatie tussen hem en zijn twee jaar jongere broertje. Over zijn gevoeligheid, zijn aanhankelijkheid, zijn eigen kijk op de wereld. Ik ga ook niet vertellen over de bijna magische manier waarop hij met zijn zeven jaar jongere broertje omgaat. Over zijn eigen zoektocht in deze ingewikkelde wereld waarin hij houvast zoekt en de controle wilt houden. Dat ga ik niet doen, want dat zou teveel ruimte in beslag nemen. 

Nee, ik ga vertellen hoe goed het met hem gaat. Hoe lekker hij in zijn vel zit. Hoe goed hij weet wat hij wel en niet wil. Hoe goed hij mee kan komen op school en hoe makkelijk hij de stof tot zich neemt. Hoe ook zijn spelling steeds beter wordt, zijn handschrift netter en zijn wil om zijn kamer netjes te houden steeds groter wordt. Hoe grappig hij kan zijn, vrolijk en onbezonnen. Ondeugend soms en nieuwsgierig. Hoe hij opgerold op de bank de Donald Duck kan lezen, hoe hij samen met zijn twee jaar jongere broer ingewikkelde spelletjes bedenkt, die alleen zij twee snappen. Hoe gezellig hij het vindt om samen iets te bakken of klaar te maken. Hoe hij met zijn vrienden omgaat, met zijn jongste broertje speelt en hoe hij elke avond tegen me zegt dat hij van me houdt. 

10 jaar mooie, lieve, vrolijke, gekke, nieuwsgierige, gezellige Julian. Ik kijk naar hem terwijl hij inmiddels in ons bed ligt. ('Ik kan echt, echt niet slapen, mag ik alsjeblieft in jouw bed liggen?') Zijn wangen rozig, zijn ademhaling zacht en regelmatig. Mijn zoon. Al tien jaar. Ik kan het niet geloven. 




zondag 4 maart 2012

Wonen: Monsters

Zondagmiddag, bijna zes uur. Etensgeuren walmen naar boven. Ik zit achter de computer met links en rechts naast me twee tekenende jongetjes. Ze maken monsters. 'Het gigadrieoogmonster', bijvoorbeeld. Of de 'giga-inpactmiljoenoger'. Julian van negen tekent rustig en beheerst. Finn van zeven tekent wild en ongecontroleerd. Hij zit volop in zijn fantasie en in zijn spel. Daarna lezen ze met me mee en ik moet zinnen die al geschreven zijn weer wissen. Niet dat ik er iets van begrepen heb. Ze tekenen weer verder. Ze barsten van de fantasie en creativiteit. Er wordt geroepen dat het eten klaar is. Met moeite weet ik ze van hun blaadjes af te krijgen.

Het eten is op. Jongste kind ligt te slapen. Middelste kind ligt te lezen in bed. Oudste kind staat onder de douche. Naast me liggen de vreemdste monsters. Ze zijn wild, woest en angstaanjagend. Maar ook prachtig.

 Julian
Julian










Finn
Finn

Pepijn van twee tekent ook graag. Treinen, auto's, bomen, de zon. En papa. Het is net een monster.

vrijdag 24 februari 2012

Waarderen: broccolisoep

Ik houd van broccoli. Het supervoedsel. Goed voor lijf en hersenen. Zeggen ze. Ik houd vooral van broccoli, omdat het zo'n prachte on-Nederlandse naam heeft. Broccoli is de meervoudsvorm van broccolo, dat betekent in het Italiaans 'jonge scheut'. Ik houd ook van broccoli, omdat het er zo mooi uitziet. Fris groen, met piepkleine frummelblaadjes of bolletjes. Heel anders dan zijn Hollandse nichtje bloemkool (Ja, bloemkool is vrouwelijk, een echte Hollandse boerenmeid: blank, ietwat grof en zonder fratsen.).

Mijn gezin houdt niet van broccoli. De kinderen hebben een natuurlijke walging van alles wat groen en gezond is. Broccoli valt daar dus ook onder en het helpt ook niet mee dat hun vader er ook niet zo dol op is. Ik verstop het dus soms, in de lasagne ofzo. Afgelopen week had ik het ook in huis gehaald. 'We eten toch geen broccoli?', vroeg oudste zoon, zijn neus al optrekkend. 'Nee, ik ga er soep van maken', zei ik. Hij keek verheugd. Soep is hier in huis iets voor volwassenen. Hij eet af en toe anderhalve lepel tomatensoep, de andere twee beginnen niet eens aan warme, vloeibare groente.

Hij was erg lekker, de broccolisoep. Het beste compliment kwam van manlief: 'Lekker, het smaakt nauwelijks naar broccoli.' Daar heb ik nog geprobeerd mijn zonen mee over de streep te halen, maar ze trapten er niet in. Ik ben geen keukenprinses, maar dit was zo makkelijk, lekker en gezond dat ik het met een ieder wil delen.

Stap 1 Wat heb je nodig?


Olie
Aardappel
Ui
Bouillonblokjes
Knoflook
Roomkaas
Broccoli

Stap 2 Bereiding

Fruit de knoflook
en de ui (tot-ie glazig wordt inderdaad)
 in een wok.

Voeg de klein gesneden broccoli
toe en wat water en de bouillonblokjes.
Oja, ook de aardappel (in stukjes)



Als alles gaar en zacht is,
stampen maar
(of beter: gebruik een blender)!



Na toevoeging van een driekwart
tot half kuipje roomkaas
ziet-ie er zo uit. 



Ja en dan is de soep wel zo'n beetje klaar. Opdienen, bruine boterham met kaas erbij en genieten maar! 



maandag 20 februari 2012

Werk: De klas van '79/'80

Kijk, mijn oude schoolfoto. De vierde klas. Tegenwoordig zou dat groep zes zijn. Ik sta uiterst links. Mijn meester van toen staat aan de rechterkant. Het is 32 jaar geleden. En die meester is nu mijn collega.

Sinds twee weken werk ik als onderwijs-assistent op een lagere school. Ik heb op een mooie dag in dit nieuwe jaar een open sollicitatiebrief geschreven dat ik wel aan de slag wilde in het onderwijs als bijvoorbeeld onderwijs-assistent. Ik heb namelijk geen PABO gedaan en heb ook geen ervaring. Veel meer dan assistent leek me er niet in te zitten. Ik stuurde deze brief naar een overkoepelende organisatie met een stuk of wat scholen onder zich. Ik kreeg een mail terug dat er momenteel geen werk was en een dag later een telefoontje dat er wel degelijk werk was. Na een gesprek en een proefdagje meedraaien was ik aangenomen als vervanger van een zieke. Ik gaf mijn nieuwe collega's een handje, zei mijn naam en hoorde een wat oudere leerkracht zeggen: 'Oud-leerling?'

Ik ben inderdaad een oud-leerling van deze school. Met het verschil dat ik op de dependance zat en dat de school toen heel anders heette. Ik sloeg er verder geen acht op, ging aan de slag en bedacht veel later dat hij dat niet voor niets had gezegd. Ik groef in mijn herinneringen, kon niets bedenken en vroeg mijn moeder om raad. Ik had alleen zijn voornaam verstaan. Zij wist vrijwel meteen om wie het moest gaan. Ik riep heel resoluut dat ik daar nooit bij in de klas had gezeten en dat het dus bij mijn broer moest zijn geweest. Mijn moeder twijfelde.

Ik ging op zoek naar mijn oude klassefoto en vond deze foto. In de map zat ook mijn oude rapport. Het ging wel degelijk om de meester uit de vierde klas. Ik keek naar de foto, probeerde mijn nieuwe collega voor de geest te halen en de twee gezichten samen te voegen. Maar het lukte niet. Op de site van de school tuurde ik naar de meest recente klassefoto en zag geen gelijkenis. Op de eerstvolgende werkdag nam ik de foto mee.

Samen bekeken we de foto. Hij pikte mij er direct uit. Hij vertelde dat hij me wel had herkend als oud-leerling, maar niet meer precies wist hoe en wat en ook mijn naam niet meer wist. Hij wist nog wel veel andere namen uit mijn oude klas op te noemen. Namen die ik alweer was vergeten. Hij wist de naam nog van de jongen die een aantal jaren later overleed aan nootlottig ongeval. Ik wist dat nog wel, maar zijn naam was ik kwijt. Hij wist van sommige leerlingen wat ze waren gaan doen, wie hun ouders waren, met hoeveel ze thuis waren geweest.

Ik keek naar mijn oude meester en luisterde naar zijn stem. Ik groef in mijn herinneringen en dacht heel diep na. Ik weet nog van het schoolfeest in de eerste klas en de pukkel op de neus van de juf. Ik weet nog van de zwangerschap van de juf uit de tweede klas en het feit dat ik op haar schoot mocht zitten toen ik gezakt was voor mijn zwemdiploma. Ik wist nog van de zachte stem van de meester uit de derde klas. Ik herinnerde me de strenge juf uit de vijfde klas die bij ons de grammatica erin stampte. Ik kon me mijn meester uit de zesde klas nog goed voor de geest halen, zijn gitaar en zijn rode hoofd als hij een lastige leerling op de gang zette. Maar ik herinner me niets van de vierde klas. Niets van deze meester. Ik heb lang nagedacht, weet nog met wie ik speelde, wat ik speelde, waar we op vakantie naar toe gingen. Ik weet nog hoe graag ik las en hoe mijn kamer er uit zag. Ik weet zelfs nog hoe zacht mijn trui aanvoelde die ik aan had op de foto. Ik heb een jaar lang naar deze man gekeken. Naar deze man geluisterd. Ik deed het niet slecht, dat kan ik terug zien op mijn rapport. Maar ik weet niets meer. Het is blanco, het is leeg. Zijn uiterlijk nu en zijn stem maken niets in me los.

Mijn oudste zoon Julian is nu ongeveer net zo oud als ik was op die foto. En ik vraag me af of hij over 30 jaar het ook niet meer weet. Hoe hij in de klas heeft geluisterd naar zijn meester en juf. Hoe moeilijk hij het vond om de boekbespreking te houden. Hoe leuk hij het vond om topografie te leren. Ik hoop dat hij het wel ergens opgeslagen heeft. Maar misschien hoort dat gewoon bij een negenjarige. Dat je je met hele andere zaken bezighoudt dan je meester of je juf. Dat diegene er gewoon is en je lesgeeft, niks meer en niks minder.



Mijn jongste zoon is twee jaar. Hij bekeek de foto en wees naar het blonde joch naast me. 'Nie', zei hij. En inderdaad, hij heeft wat weg van mijn middelste zoon, Finn. Daarna wees hij mij aan: 'Juju.' Ik zei: 'Nee, dat is toch een meisje. Misschien is dat Julian, of dat?' En ik wees wat jongens aan. Maar hij schudde zijn hoofd en legde zijn kleine vinger weer op mij: 'Juju', zei hij nogmaals.

zaterdag 18 februari 2012

Wonen, werken en waarderen

Stom natuurlijk, dat ik nog een blog begin naast mijn slecht onderhouden andere blog. (http://www.letterkundig.blogspot.com/) Maar ik voel een behoefte, een onweerstaanbare drang. Een druk die ik niet kan verklaren. Ik moet gewoon. Dus ik ben er een begonnen op deze zaterdagavond die ik alleen thuis doorbreng. Ik zit barstensvol ideeën, vol met gedachtes en gevoelens. En ik moet het ordenen, het een plaatsje geven. Ik wil jullie laten meedelen in mijn passies, in mijn (nieuwe) werk, in mijn drukke leven. En al is er geen kip die het leuk vindt, wat maakt het uit.... Ik heb allang ondervonden dat ik gewoon moet doen wat ik wil.

Oke. De titel van mijn blog. Net even in vijf tellen bedacht. WWW. Leek me grappig. Staat dus voor Wonen, Werken en Waarderen.


Wonen
Wonen, omdat ik woonbladen verslind. Ik wil ook een mooi, opgeruimd, hip en grappig huis. Vol met designerspul, leuke zelfmakers, handige meubels, mooie details en moderne snufjes. Stiekem droom ik er wel eens van om in een woonwinkel te gaan werken. Of om er zelf een te gaan beginnen. En die blogs over wonen vind ik helemaal fantastisch. Mooie foto's, prachtige meubels, om je vingers bij af te likken. Eens kijken of ik dat ook kan. Of om mijn eigen woonperikelen met iedereen te gaan delen.

Wonen is ook ruimer op te vatten. Ik woon in dit huis met vier andere mensen. Vier mannelijke mensen om precies te zijn. Dat levert conflicten op. Grappige situaties. Onmogelijke discussies. En rommel. Van colaflessen op de aanracht tot aan treinbanen op de vloer. Ik ben zelf ook een rommelkont. Tot ergernis van man nummer 1 in dit huis. Maar wel mooi dat ik nooit en hij regelmatig sleutels kwijt ben.

Werken
Werken, omdat ik sinds kort weer aan het werk ben. Heel ander werk dan dat ik tot nu toe heb gedaan. Ik was tot 31 december 2010 puzzelredacteur. Een logische keuze na een studie Nederlands, met een voorkeur voor taalspelletjes, taalkronkels en taalbijzonderheden. Ik ben nog steeds dol op taal. Maar ik was ook toe aan iets anders. Nu ben ik (tijdelijk) onderwijs-assistent in groep 1/2 op een school met veel taalarme kinderen. Een school die er alles aan doet om haar leerlingen te begeleiden bij de taalontwikkeling en het taalonderwijs. En daar zit ik ook weer op mijn plek, want ik mag daar mijn steentje aan bijdragen.

Waarderen
Er bleef nog één 'W' over. Dat werd de W van waarderen. Want ik wil ook schrijven over alles wat ik waardeer. Waar ik bewondering voor heb. Wat me inspireert en wat me raakt. Waar ik harder voor loop en waar ik mijn borst voor nat maak. Waar ik mijn liefde en toewijding in stop en waar ik blij van word. En soms wellicht ook wat me frustreert, waar ik tegen aan loop, waar ik feedback op wil, wat ik nu juist niet wil.

Het zijn deze 'W's' die me gaan leiden. Het zijn ook de letters van wie, wat, waar en waarom. Zodat ik mezelf open vragen kan blijven stellen. En hoe kan dat beter door middel van het schrift?

Het is natuurlijk hartstikke saai, zo'n lap tekst. Daarom een fotootje toe. Eens kijken of ik iets met de letter W kan vinden....


Nou, is het een mooie W of niet?